zaterdag 10 december 2011

Brabant Centrum voor Muziektradities


Verleden zondag opende in Kampenhout het Brabants Centrum voor Muziektradities haar deuren. Dit initiatief van de meente Kampenhout verdient alle lof. Hubert Boone's persoonlijke archief en bibliotheek krijgen er een plaatsje in de historische villa 'Lucie', het voormalige gemeentehuis. Het is een zoveelste bewijs dat lokaal initiatief en ondernemersschap van gemeentebesturen vaak van doorslaggevend belang zijn om erfgoed in welke vorm dan ook bij de mensen te brengen.

Momenteel loopt er een tentoonstelling over de 'Vlier' ofte 'Hommel' een eenvoudig snaarinstrumentje, ook wel bekend als 'spinet' of 'blokviool' en dat vooral tijdens de jaren van het interbellum een vrij grote verspreiding kende overal in Vlaanderen. Het waren de nadagen van WOI en daar in alle verrotte ellende van de loopgraven had dit simpel snaarinstrumentje voor de nodige vreugde gezorgd in de begeleiding van soldatenliederen of - dansen. Na de oorlog namen de frontsoldaten het mee naar huis waar het een eigen leven ging leiden. Zodoende kwam Hubert Boone het als jonge onderzoeker nogal wel eens tegen tijdens zijn omzwervingen in het Brabantse op het einde van de jaren '60.

Persoonlijk heb ik nooit echt geloofd in het potentieel van de 'Hommel', al zijn er verschillende brillante muzikanten zoals Jan Delcour Sr en Jr, maar zeker ook Michel Terlinck die het instrument naar een hoger muzikaal niveau tilden. Echt doorbreken deed het helaas nooit hier ten lande. Terwijl het ondertussen wel in de Amerikaanse country muziek tot een sleutelinstrument uitgroeide in de vorm van de hedendaagse lapsteel.

Enfin wie meer wil gaan ontdekken moet maar eens in Kampenhout langsgaan. De openingsuren vind je hier .




vrijdag 2 december 2011


Zelden zie je op deze blog zo'n topische 17de-eeuwse afbeelding van een speelman. Het is onze specialisatie niet. Alhoewel. Indertijd namen we gedurende enkele weken alle prenten met muzikale voorstellingen uit het prentenkabinet te Antwerpen door in opdracht van het museum Vleeshuis. Het resultaat kun je nog altijd gaan bewonderen in het museum. Enige vertrouwdheid met het materiaal maakt dat je de wars van ieder naturalisme naar zo'n beeldentaal leert kijken. Het zijn geen foto's natuurlijk. De voorstelling wordt in hoge mate bepaald door topen, gemeenplaatsen, beeldcultuur, enz. Zodat ze als historische bron voor musicologie of dansantgeschiedenis in feite ongeschikt zijn.

Als bron over de schilderkunst zijn ze dan weer onovertroffen. Maar als je meent dat je er bvb over de bouwwijze van violen zou uit kunnen afleiden, kom je meestal bedrogen uit. Er is doorgaans namelijk weinig of geen verband tussen afbeeldingen en bewaarde historische instrumenten uit dezelfde periode. Laat staan dat je conclusies zou kunnen trekken over instrumenten of hun verspreiding en evolutie zoals ergens wel eens wordt beweerd.

Dit alles echter om een heel ander nieuws aan te kondigen. Via onze collega's van de 'Lusthof der Muziek' kregen we namelijk het volgende nieuws te horen:

Voor de gelegenheid ben ik zo vrij deze weg te gebruiken om je aandacht te vragen voor een uniek project van het Meertens Instituut, waarin oude Nederlandse speelmansmuziek voor het eerst digitaal toegankelijk wordt gemaakt.

Heel in het kort: het M.I. beheert een website, de Nederlandse Liederenbank, waarin traditionele muziek (en niet alleen liederen!)  uit oude handschriften en drukken wordt verzameld en aangeboden. De site is in rap tempo aan het uitgroeien tot het startpunt voor dit genre. Het M.I. heeft de afgelopen tijd al verschillende bronnen gedigitaliseerd (getranscribeerd) en toegevoegd; het instituut hoopt nu op de hulp van muziekliefhebbers bij het transcriberen van nog meer muziek om de verzameling verder uit te breiden - en ik assisteer daarbij.

Momenteel zijn we onder andere op zoek naar mensen die bronnen als de Nieuwe Hollandsche Schouwburg en de handschriften van Balmer, Visser of Thysius reeds hebben gedigitaliseerd, of aan de transcriptie daarvan willen meehelpen. Met vereende krachten hopen we dit grotendeels vergeten repertoire voor eens en altijd te ontsluiten.

- Informatie over het project 'Speelmuziek' bij het Nederlands Muziek Instituut.

- Informatie over het project 'Speelmuziek' bij het Meertens Instituut.

Bron beeldmateriaal: wikimedia commons

dinsdag 22 november 2011

Deze week in Gent...

Afgelopen weekend was ik in Gent ter gelegenheid van de lancering van de lancering Tijd-Schrift, het nieuwe wetenschappelijk tijdschrift van Heemkunde Vlaanderen. Ik schreef een artikel (integraal online te lezen) over Concert te Aalst en haar dansante activiteiten als vroeg-burgerlijke concertvereniging, waarover ik al eerder op deze blog berichtte. Tot mijn verbazing vond de lancering plaats in de Nemrod zaal in de Willem de Beersteeg. Nu wil het toeval dat dit één van de schaarse midden-19de-eeuwse intacte danszalen in België is. En met intact bedoel ik werkelijk intakt: zowel het plafond als de vloer bleven bewaard. En niet alleen dat. Zelfs de orkestbak, in dit geval eerder het concert balkon bleef bewaard, wat in de meest gevallen als eerste wordt gesloopt. Ik ken maar één andere zaal, eveneens in Gent, waar de oorspronkelijke 'emplacement d'orchestre' eveneens bewaard bleef en dit is in de zgn. Lully-zaal van de Opera. Voor het overige zijn de voorbeelden uiterst schaars. Nochthans is zo'n hoger geplaatste orkestbak precies het determinerend kenmerk om een danszaal van o.a. een ordinaire banketzaal te onderscheiden.

maandag 14 november 2011

Getijdeneconomie

Laatst was ik in Den Haan aan zee op bezoek bij de grootouders van mijn vrouw. Op zich niets opzienbarends, al was ik deze keer wel erg in voor filosofische overpeinzingen. Het viel me gewoon op dat telkens ik daar op bezoek ben, we een verhaal krijgen over hoe vol of hoe leeg de winkels wel niet liggen, afhankelijk van de af en aanvoer van toeristen. Na een bepaalde datum (zo ongeveer tegen deze tijd) sluiten alle zaken op de dijk hun deuren, de ijscoman stopt zijn ijsmachine, de stranden zijn leeg. Pas vanaf de kerst periode komt het weer tot leven. De toeristen komen nieuwjaar vieren en blijven hangen voor culinair festijn of halen een frisse neus tijdens de winterstormen.

Onwillekeurig denk ik dan ook wat dat fenomeen van eb en vloed, van komen en gaan van de mensenmassa's voor het amuzementsbedrijf moet hebben betekend doorheen de tijd. Zowel Den Haan als Oostende bezaten een heus Casino. In feite meer een restaurant met daaraan naast een speelzaal ook een speeltuin of ander vermaak in de vorm van dansorkestjes. De Ostendaise werd niet voor niets daar geboren ofkreeg er althans haar naam. Leopold II zat er ook in beide gevallen voor iets tussen. En al heel gauw speelde de stoomtrein of -tram een mediërende rol in de mobiliteitsstromen.

De term getijdeneconomie viel me in. Niet als toekomst perspectief zoals elders wel eens wordt verkondigd, maar eerder als historisch gegroeide economische realiteit van kuststeden die voor een goed deel van het toerisme leven. Waarbij het aanbod aan waar of vertier aanzwelt met de toestroom van klanten van buitenaf en terug afneemt wanneer ze weer even massaal vertrekken. Wat betekent dat voor pakweg de infrastructuur van danszalen of variététheaters? Wat met de prostitutie? Welke artiesten kozen voor een 'belle saison à la côte'? En wat deden ze dan in de winter? Het is nog geen vast omlijnd concept dat ik voor ogen heb, eerder een beeld, het resultaat van een reflexie. Misschien kan iemand anders er iets mee aan?

Afbeelding: Bal rat mort (Oostende) ca 1965 - Foto: Karel Leermans - Bron: Wikipedia Commons

zaterdag 22 oktober 2011

Een mens kan nooit alles weten


Afgelopen week was er één van vreemde ontdekkingen. Op de laatste pagina van Danspunt.Magazine las ik dat een tentoonstelling over dansgeld had plaatsgevonden op 14 augustus jl. Bovendien bevindt de organisator, Numismatica Herentals, zich vlak bij mijn werk. Maar het was nog niet alles. In datzelfde danspunt magazine prijkte een afbeelding van een schilderij van Jean - Louis Forrain dat overduidelijk een operabal als onderwerp heeft. Blijkt dat dit jaar van maart tot juni 2011 een overzichts expo van 's mans theatertekeningen en schilderijen plaatsvond in Petit Palais de Paris. Ik troost me in zo'n geval met het besef dat een mens inderdaad niet alles kan weten, maar dat er ook maar 24 uur in een dag zijn en 7 dagen in een week. Jammer doch helaas! Al kunnen we het natuurlijk niet nalaten de vinger op de zere plek te leggen en de fout in de titel van dit werk 'Opera Stage' getiteld even te duiden. De dansparen staan immers niet op het podium van een theater, maar op de zwevende balvloer - wellicht van de Parijse Opera - die voor carnaval bals werd opgebouwd op de parterre. Dat is met name te merken aan de loges op de achtergrond, maar eveneens aan de wat frivool gekleede danseres die naast de deftige heer met hoge hoed wordt geplaatst. Verdorven zeden op de balvloer met andere woorden. Forrain was een karikaturist en als dusdanig dus een beetje een moraalridder. Het gaat hier om een vrij typische voorstelling zoals we die o.a. ook terug vinden bij Van Mieghem.

zaterdag 24 september 2011

Polka van Hostade rulz

MANdolinMAN old tunes, dusted down from mandolinman on Vimeo.


Zelden zo enthousiast geweest over dansmuziek als verleden donderdag toen in Herent-hier-om-de-hoek MANdolinMAN optrad, het kersverse mandolinequartet van Adries Boone. De vier heren kwamen hun CD voorstellen "Old Tunes, Dusted Down", een ode (of hoe noem je dat?) aan het levenswerk van Hubert Boone, vader van. Onwaarschijnlijke muziek dat wist ik al langer, maar dat het met zo waanzinnig veel drive kon, dat is en blijft de verdienste van de leden van het quartet en dat zijn dan ook niet van de minsten.

We worden overigens verwend de laatste tijd, wij liefhebbers van traditionele muziek. Op 9 oktober aanstaande is het namelijk voor de zoveelste keer Concours d'Arguedennes in Montbliart (Sivry). De jaarlijkse hoogmis voor traditionele dansmuziek in België. Een wedstrijd voor hafabra muzikanten die nog traditionele serenade en dansmuziek spelen. Allen daarheen. Bovendien wordt er de nieuwe CD van Limbrant en A Ràse de Terre voorgesteld.

woensdag 21 september 2011

De beste plaats om een danskoorts op te lopen


Onder deze titel, maar dan in het Engels, verscheen vandaag een artikel op de BBC pagina, rubriek 'travel'. Aan te raden plekken voor dansante reizen. Het idee opperde ik in alle vertrouwen reeds 10 jaar geleden eens in het bijzijn van een niet nader te noemen VRT producer. Waarbij ik zoveel jaar later werd gebeld door Lannoo Uitgevers met de vraag of ik niet mee wilde werken aan een glossy boek over dans voor Vlaanderen Vakantieland over dans-reizen. Een slag in het gezicht noemen ze zoiets, maar aangezien het moeilijk te bewijzen viel, zei ik maar toe. Ik schreef daarop het hoofdstuk over de geschiedenis van De Wals voor Dans Mondial waarop ik nog steeds trots ben. In het vervolg vraag ik een patent aan op mijn goede ideeën.

vrijdag 9 september 2011

Mode en dans: één strijd


Deze video vond ik afgelopen week ergens op het wereldwijde web. Mode en dans dwars door elkaar. Over de historische betrouwbaarheid van de outfits durf ik geen uitspraken doen. Wat de dans betreft is het leuk gedaan, maar wel een beetje cliché en vooral heel Amerikaans. Voor de jaren 30 - 40 klopt het beeld daarom met vrij grote zekerheid niet met de realiteit hier in de danszalen van toen. Wel met het Holywood en Amerikaanse dansgeschiedenis dictaat van vandaag.

zondag 4 september 2011

Blogs, paketten en platformen


Ik loop er al een tijdje mee rond: zou ik niet eens een ander soort blog willen? Eentje met meer of net minder mogelijkheden? Een strakkere blog of eentje met meer krullen? Alles kan tegenwoordig en je wordt bovendien om de oren geslagen met gratis pakketten die je de hemel beloven. Nu heb ik zelf wel wat ervaring met Wordpress en binnekort volg ik nog een cursus Drupal Gardens, maar dat zijn maar twee paketten uit een berg mogelijkheden. Op heel wat websites kun je vergelijkingen tussen de belangrijkste spelers nalezen. Wordpress is voor éénvoudige blogs die er gewoon goed moeten uitzien en die voor de rest vooral functioneel zijn. Drupal leent zich dan weer meer tot integratie met allerhande applicaties als je die nodig zou hebben. Terwijl Joomla dan weer een echt online community platform is. Of wat dacht u van Ruby on Rails of Django? Frameworks die wat technischer zijn dan de Content Management Platform pakketten die ik aanhaalde, maar wel zo ongeveer in staat zijn om zelf je eigen CMP te maken als je dat wil. Ik ben er nog niet uit, maar vandaag denk ik meer in de richting van Django. Tegen het einde van het jaar zou hier het resultaat te bewonderen moeten zijn.

donderdag 25 augustus 2011

Eugène Roy- Bescheiden bijdrage tot de biografie van een nobele onbekende flageolet virtuoos



Eugène Roy (? - 1827) was aan het begin van de 19de eeuw een beroemde flageolet virtuoos die tussen 1800 – 1830 door heel Europa reisde om her en der concerten te geven. Voor zij die meer zouden willen weten over dit bijzondere fluitje - dat hoofdzakelijk voor dansmuziek werd gebezigd - verwijs ik graag naar de website van Les Pantalons, een historisch ensemble dat zich in het repertoire uit die tijd specialiseert.

Nu, rondreizende virtuozen zijn net zoals andere circusartiesten een beetje van alle tijden. W.A. Mozart vulde er zijn kinderjaren mee aan de hand van zijn vader naast tal van andere wonderkinderen in de 18de- en19de eeuw en zelfs tot vandaag de dag. Over Eugène Roy is echter bijzonder weinig geweten. Vandaar deze poging de stukjes van de puzzel wat dichter bij elkaar te leggen. In het enigszin cryptische 'Les Jurassiens recommendables' van D. Monnier uit 1828, lezen we op pagina 363 dat hij uit Lons – Le – Saunier afkomstig zou zijn en in de maand augustus 1827 zou zijn overleden te Marseille.

Ondanks die relatieve onbekendheid heden ten dage, kwamen we hem dit jaar toch reeds tweemaal tegen tijdens onze archief besognes. En tweemaal ging het om duidelijke aanwijzingen dat hij ca 1822 – 1824, in onze gewesten langs kwam. Om te beginnen vond ik begin dit jaar een kwitantie gedateerd 18 maart 1823 in het Stadsarchief van Aalst in het fonds dat ik reeds eerder hier vermeldde, waarin hij de verkoop van Walsen en Quadrilles regelt voor een bedrag van 40 francs. Dat het niet om wat goedkope drukken van zijn deuntjes gaat, kunnen we gemakkelijk afleiden. Volgens alle aankondigingen uit die tijd kostten die nooit meer dan 4 francs en vaak minder. Wellicht ging het dus om handgeschreven scores voor het toentertijd zeer actieve dansorkest van de betreffende vereniging. Zeldzaam materiaal, want volgens het onvolprezen RISM bleef geen enkel handschrift van hem bewaard.

De meest opzienbaren ontdekking deed ik echter afgelopen week in de archiefkelders van het stadsarchief van Turnhout. Daar door de volgende druk druk voor driestemmige flageolet muziek op getiteld (incipit):

Les plaisirs du bel âge
5e cahier
composé D'airs, Walses, Marches, Allemandes et Tyrolienne
Pour trois Flageolets
La deuxième et Troisième Parties Ad-Libitum
par
C. Eugène Roy
Artiste du Grand Théâtre de Lyon
A Paris chez Boieldieu Jeune, Rue de Richelieu N°92, entre les Rues St. Marc et Feydeau
Propriété de l'Editeur
Déposé à la Direction
(onderschrift: A Liege, Chez L. Decortis. Md. de musique, d'Instruments et de Cordes de Naples)

L. Decortis, zo vernemen we, moet volgens de publicatie “Cécilia, ein Zeitschrift für die Musikalische Welt”, uitgegeven in Mainz in 1827, een bekend virtuoze Cellist uit Luik zijn geweest die ook een aantal composities op zijn naam had staan en, zo blijkt, ook een muziekhandel uitbaatte.

Eugène Roy sloot naast zijn verkoop te Aalst eveneens een commercieel contract met een Luiks virtuoos, die zijn drukken verkocht. Waarvan dit exemplaar uiteindelijk in Turnhout terecht kwam. Of Roy ook daadwerkelijk in Turnhout zelf passeerde, is ons niet bekend. Er verschenen immers geen kranten of annonces in de Kempen van die tijd. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Met dank aan stadsarchieven Aalst en Turnhout voor het beeldgebruik

zaterdag 13 augustus 2011

Reisdagboek van een danshistoricus - Deel 6


Tot slot van deze reeks nog het verslag van een opmerkelijke ontmoeting op de terugweg. Dapper trapten wij op onze laatste dag voor de terugreis van Oldenburg in Holstein naar Kiel door het bij wijlen prachtige Noord-Duitse landschap. Ter hoogte van het vlek Giekau strandden wij op de middag voor het etablissement Giekauer Kroog, dé kroeg in Giekau met andere woorden en je kon er ook nog wat eten. Snoek vers uit de Selenter See bijvoorbeeld of prachtige Holsteiner Katenschinken. Na drie weken Deense voedselellende en het ontbreken van zelfs de gedachte aan een kroeg, was dit natuurlijk een verademing. Maar het beste moest nog komen. Toen mijn eega zich even ter sanitair begaf, kwam ze vrij enthousiast terug. Ze kent me ondertussen. Er bleek een fantastische feestzaal aan het café vast te zitten en ze wilde aanstonds foto's beginnen maken. En inderdaad een authentieke belle-epoque zaal met daarenboven een interessante geschiedenis. Oorspronkelijk was deze zaal het lokaal van de 'Neuhauser Totengilde' die, blijkens een ingekaderde vlag in 1881 werd opgericht. Een schuttersgilde en 'totengilde' dus. Dat laatste betekent dat de maatschappij ervoor zorgde dat haar leden een waardige begrafenis kregen. Maar daarnaast is het vooral een schietclub met een socio-culturele dimensie: ze organiseert ook een jaarlijks bal en tal van andere zaken naast de schietingen. Wat me er meteen op een vreemde manier thuis deed voelen. In de Noorderkempen, waar ik werk, heb je ettelijke schuttersgilden. Gilden, zo dacht ik, dat was een apart Brabants onderonsje: het Hertogdom Brabant aan weerszijden van de staatsgrens in traditie verenigd of zo iets. Niet dus: Noord Duitsland stikt ervan en net zoals hier bouwden die vroeger prachtige feestzaaltjes in hun dorpen. Gelukkig springen ze in Duitsland wat spaarzamer om met hun erfgoed dan hier in Vlaanderen. Misschien omdat ze uit ervaring weten wat het is, als bommen je oude stad van de landkaart vegen. Een memorabele afsluiter, dat wel.

vrijdag 29 juli 2011

Reisdagboek van een danshistoricus - Deel 5


Gezien het belang van bals en de danszaal in Helsingor, blijven we voor één aflevering nog in het befaamde kasteel. Want wat zag ons lodderig oog enkele koninklijke slaapkamers verder? Bovenstaand wandtapijt is een 18de eeuwse Franse creatie en toont een toneel scène met een koorddansers, enkele exotische dieren en een Scaramouche achtige figuur. Onze goede vriend google trof hetzelfde wandtapijt en verschijdene verwante tapijten aan eveneens uit Kronborg. Ze zouden van de hand van Jean Behagle zijn geweest. Ofwel bestaat er verwarring tussen de voornamen, ofwel is hij de in Frankrijk gebleven zoon van Filip Behagel, een oudenaardse tapijtwever die op het einde van de 17de eeuw in de Beauvais een atelier stichtte wegens zijn uitstekende contacten aan het hof van Louis XIV.

Het toeval wil nu dat ik momenteel het razend interessante doctoraat van Timothy De Paepe aan het doornemen ben. Ik ben net in het deel aanbeland waar hij het uitgebreid heeft over het spanningsveld tussen volks theater en Opera instellingen. Foortheater en Opera bleken niet goed te mixen in het Antwerpen de eerste helft van de 18de eeuw. Gescheiden circuits zoals dat heet. Deze voorstelling, die toch ook voor een kasteel was bedoeld en er nog steeds hangt, doet me daar toch weer even aan twijfelen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

donderdag 21 juli 2011

Feest in de Keet: Spiegeltentenbal

Aanstaande vrijdag 22 en zaterdag 23 kunnen liefhebbers van het meer authentieke bal terecht in het plaatsje Incourt vlak bij Leuven. Daar vindt namelijk het jaarlijkse bal van de wijkfeesten van de wijk Longpré plaats in een heuse spiegeltent en op de tonen van een draaiorgel. Afspraak vanaf 20u in de Rue du Chène te Incourt. (foto www.spiegeltent.com)

vrijdag 15 juli 2011

Over danslindes enzo


Danslinde. Het woord alleen al. Ik had er, moet ik eerlijkheidshalve bekennen, ook nog nooit van gehoord. Tot ik een weekje terug een erfgoedkrantje van mijn collega's uit Aalst onder de neus geschoven kreeg. In Aalst plant men een kersverse 'etagelinde' aan in het Astridpark. Boombeheerders Geert Rohaert en Bart Backaert ontdekten deze vorm van leilinde tijdens een reis door Duitsland. Daar werden dergelijke lindes als danszaal 'in het groen' ingericht zoals uit dit omstandig wikipedia artikel mag blijken. De oude danslinde van Peesten draagt helemaal mijn hart weg. Een elegante stenen trap leidt de dansers naar de kruin, waar een danszaal van maar liefst 80 vierkante meter op hen wacht, door lover omkraagd. Maar ook in Westerlo, waar heel wat volksdanstradities werden opgetekend, blijkt men over een immense etagelinde te beschikken. Of er ooit onder of in werd gedanst, weet ik niet. Het is zo'n leuk idee dat een Fransman begonnen is met een heuse Europese website over het onderwerp, precies om als inspiratie te dienen en er zelf ééntje te planten. Als mijn tuin groter was, begon ik er onmiddellijk aan. Afspraak op het linde bal over 100 jaar.

maandag 11 juli 2011

Reisdagboek van een danshistoricus - Deel 4


De grootste shock krijg je als je plots beseft op een historische plek te staan, zonder dat je dat op voorhand wist. Dat overkwam me in Helsingor -Elsinor voor de vrienden - het kasteel waar Hamlet van Shakespeare zich afspeelt. "The Tragical History of Hamlet, Prince of Denmark" speelt zich voor een goed gedeelte af in een mythische kasteel, waarvan ik dacht dat het gewoonweg niet bestond. Tot ik er op een dag gewoon binnenwandelde. Het was me al opgevallen van op de fiets, zo in het landschap, onderweg naar de jeugdherberg van Helsingor, het meest noordelijke plaatsje van Seeland, vlakbij Zweden.

Het zit 'm namelijk zo. Mijn lief en ik beloofden elkaar twee jaar geleden tijdens het meest duistere uur van ons samenzijn, om ooit, als het er op een dag, ooit, ooit, van zou komen, helemaal naar Zweden te fietsen. En zo kwamen we aan op een mooie avond in Helsingor aan met de fiets. De volgende dag zouden we de boot nemen naar de overkant om deze belofte - wat zeg ik- dure eed, aan ons zelf, na te komen.

Maar niet voordat we dus een heuse cultuurschok zouden beleven ten kastele Elsinor. Nomen est omen en een naam komt altijd uit. Het bouwsel heette oorspronkelijk "de haak" en werd door koning Erik van Pommeren gebouwd op de smalste zee-engte tussen Zweden en Denemarken. 4 kilometer scheiden Denemarken en Zweden van elkaar op die plaats, ongeveer de afstand die een kruit-kanon kon overbruggen anno 1400 en zoveel. Het was heel eenvoudig. Iedereen die er langs wilde zou betalen of ging de dieperik in, naar de haaien, gekelderd. Nu moet je weten dat de drukste zeevaartroute in die tijd langs daar liep. Geen Antwerps, Brussels of andere Noord-West Europees gebouw die naam waardig kon tussen 1450 en 1650 zonder de legendarische Baltische eik worden gebouwd. Onze eigen bossen waren immers leeggekapt door de groei van onze middeleeuwse steden. Baltische eik leverde balken van 1m X 1m X 7,5 m kernhout, de breedste overkraging in hout van dat moment.

Het spreekt voor zich dat als je voor elke balk die langs Helsingor passeerde baar goud kon eisen - Erik de Deen bezat beide oevers - dat je dan steen en steen rijk werd. En zo geschiedde. Het kasteel dat er in 1585 door Frederik II werd gebouwd is veruit het grootste en magnifiekste renaissance kasteel van Europa. It's a blast. Je moet het gezien hebben om het te geloven. En raad eens wat de grootste zaal van het kasteel was? De danszaal natuurlijk. We draaiden er samen een bescheiden walsje tussen de horden Japanse, Duitse, Belgische en Braziliaanse toeristen. Maar als het een danszaal was: waar is dan de dansmuziek van welleer? Vermoedelijk in Zweden, aangezien het in 1658 door de Zweden werd geplunderd en veel kunstwerken door Zweedse edelen werden meegevoerd. Maar dat is een ander verhaal...

donderdag 7 juli 2011

Cannamella site online

De afgelopen dagen hard gewerkt aan een nieuwe site voor Cannamella, een ensemble gespecialiseerd in oude muziek van de 17de en 18de eeuw. Ensembleleider is Aline Hopchet die ook Les Pantalons onder haar hoede heeft, waarvoor we al eerder een site op het net plaatsen. Wie de band live wil meemaken kan dat aanstaande zaterdag op Brossella Folkfestival in de schaduw van het Brusselse Atomium. De band staat aangekondigt om 17u35 op het intieme theaterpodium. De band stelt er haar nieuwe CD voor 'Ik ben getrouwd met een kwaaie griet dat als ondertitel 'Lied en leed in de Brusselse liederen uit de 17de eeuw' draagt. De CD maakt deel uit van een dubbel project met het folkensemble Emballage Kado & Fanfaar en is uit bij het Davidsfonds. Het is festival is gratis.

zondag 3 juli 2011

Reisdagboek van een danshistoricus - Deel 3


Eenmaal bezocht ik Kopenhagen, hoofdstad van het voormalige Deense rijk. Het contrast met de provincie kan niet groter zijn. Zelfs Frankrijk kent een minder centralistisch bestuur dan Denemarken. Elke hippe kip van het land woont en werkt er. Gezellig samen in een stadje zo groot als pakweg Antwerpen. Alleen kun je er ongeveer geen donder beginnen omdat de prijzen er zo astronomisch hoog liggen. Bovendien werd de mythe als zouden Denen gediciplineerde en goed georganiseerde burgers zijn, meteen ontkracht door een street rave waarin we terecht kwamen. Denk aan Laundry Day in het voornoemde A, maar dan zonder voldoende piscijnen, afvalbakken en blauw op straat. Resultaat: de hele stad ondergezeken, een immens glastapijt met daartussen een massa zatte en uitsluitend blanke Denen die van een barslecht feestje toch nog iets poogden te maken. Maar ja, als je eerst een liter gin per kop binnenslaat wordt het natuurlijk moeilijk. Collectieve binge drinking laat zich slecht verteren ook al heb je zelf al wat op.

Maar wat kwamen we onderweg tegen? Toch niet een echt Tivoli Park zeker! Les Jardins Tivoli, genoemd naar het Romeinse buiten, waar rijke patriciërs hun lustoorden bouwden, werden in Parijs opgericht in 1766, door Simon - Gabriël Boutin, de 'fermier général' van Louis XV (als we deze studie mogen geloven ten minste) De tuin heette toen nog niet zo. De naam kwam er pas na de Franse revolutie. Tivoli was een pretpark 'avant la lettre' met bals als één van de 'pôles d'attraction' bij uitstek. Maar zelfs toen was er al een reuzenrad en een soort achtbaan, kortom ook een soort voorloper van wat we later de kermis zouden noemen. In 1810 wordt een tweede Tivoli geopend maar ca 1830 gaan de zaken defintief op de fles. Niet zonder de naam Tivoli een wereldreputatie te hebben bezorgd. Later in de 19de eeuw wordt het zelfs een heuse 'franchise' en dragen wereldwijd pretparken, restaurants, balzalen en zelfs nog cinema's de magische naam. In K. wordt het huidige park in 1843 geopend. Het is daarmee één van de oudste pretparken ter wereld die nog steeds in bedrijf zijn. Dit prachtige beeld werd in 1922 vanuit een luchtballon genomen.

zaterdag 25 juni 2011

Reisdagboek van een Danshistoricus - Deel 2


Rare jongens die Denen. Om te beginnen zijn er in Denemarken geen cafés. Waar drinkt een doorsnee Deen dan? Antwoord: thuis of op straat. Gelukkig zijn er uitzonderingen die deze regel bevestigen. Zo kwamen wij na drie dagen in Faaborg voor het eerst een leuke kroeg tegen. Het was meteen ook de laatste. Er ging een feestje door, dus wij naar binnen. Bleek dat iedereen er rookte als een schoorsteen. Roken is verboden op café in Denemarken. Bestaat er zo'n selecte club anarchisten die dat aan hun laars lappen. De leden van die club zijn trouwens zo ongeveer de enige Denen waar een niet-Deen mee door één deur kan. Gezellige plek dus. In de vrouwen WC hangt bijvoorbeeld een handzaam plaatje bij de WC rol dat zegt: als het papier op is: roep tot ze je horen. Hilarisch.

Aan de muur in het café hing trouwens vanalles en nog wat, van oude postkaarten tot versleten hoefijzers en daartussen ergens ook dit tekstje. Mijn door drank vertroebelde blik had het onmiddellijk te pakken: een dansreglementje, godbeterd! Bleek dat het vroeger aan de muur hing van de feestzaal aan het plaatselijke casino-hotel op de markt zo omstreeks de jaren '50. Ik ken geen Deens, dus vergeef me bij voorbaat de wankele vertaling, maar na de tekst verbatim in google translate te hebben getypt, gevolgd door wat giswerk, kom ik tot het volgende:

Het Publiek,

zowel zij die klaarstaan voor de dans ​​als de niet-dansers, worden verzocht om zich zoveel mogelijk aan de zijkant op te stellen. Toeschouwers wordt geadviseerd om de ruimte te gebruiken in de galerijen, en de daartoe geëigende banken.

Niemand heeft het recht om buiten de tour te dansen;

gebeurt dit toch en worden de waarschuwingen van commissieleden niet in acht genomen, zal de heer in kwestie zich uitgesloten weten van verdere deelname aan eventuele volgende bals.

Degenen die verlangen om te dansen begeven zich naar de commissie, die hun naam zullen noteren op de danslijst.

De commissie

Heel interessant tekst natuurlijk. Er bleken galerijen in de zaal te zijn, wat veronderstelt dat er zuilen waren. Een klassieke danszaal dus, zullen aandachtige lezertjes van deze blog hebben opgemerkt. Ongelooflijk eigenlijk dat de oervorm van de burgerlijke danszaal - het basilica-type - ook in Denemarken bestond.

Dat men geacht werd de dansvloer niet te betreden tijdens de dans, was overigens de hoofdreden waarom een danszaal geacht werd galerijen te bezitten. Zo kon men toch rond de dansvloer om een pint te bestellen tijdens het bal. Van een danslijst had ik echter nog nooit gehoord. Het was geen balboekje, zo wist men bij navraag te vertellen, maar een soort centraal register waarin werd bijgehouden van wie met wie danste. Straf. Missschien typisch in Scandinavische landen? Geen idee. Wie het wel denkt te weten weten, mag het melden.

A propos ze hebben in Denemarken wel ongelooflijk lekkere en pikante Chili Triple. U leest het goed. Belgisch geïnspireerde Triple met een pikant Chili-peper smaakje. 9 graden. Per halve liter. Waanzin.

zondag 19 juni 2011

Reisdagboek van een Danshistoricus - Deel 1


Na een dagje fietsen uit Kiel, kwamen we aan in Schleswig, een alleraardigst havenstadje vlak bij de Duitse grens. Het lijkt oppervlakkig bekeken zelfs een beetje op Brugge, maar door zijn ligging heeft het toch een aparte geschiedenis. Schleswig behoorde vanaf 1460 tot de Deense Kroon, maar was tegelijk een gebied waar de Duitse invloed niet viel uit te sluiten. Pas vanaf 1815 werd het lid van de Duitse bond. Vandaag is er nog steeds een belangrijke minderheid Denen in de stad en zijn er vier erkende talen: Duits, Deens, Nedersaksish en Noord-Fries.

Wandelend door de straten viel mijn onmiddellijke het mooie Theater in Neo-classistische stijl op. Gezien die de politiek verandering rond 1815, lijkt het niet uitgesloten dat dit theater daarbij een rol van belang speelde. Gezien de niet te onderschatten betekenis van bals in diezelfde periode en de algemene geplogenheid om bals in theaters te organiseren, leek me dit een bijzonder interessante plek om even bij stil te staan. We waren er te kort, maar anders was ik zeker eens op de zolder of in de kelder gaan neuzen om de oude theater - balzaal op te sporen.

maandag 13 juni 2011

Reisdagboek van een Danshistoricus


De afgelopen weken viel er weinig te beleven op deze blog. We zijn getrouwd en op huwelijksreis vertrokken. Vandaar. Maar omdat je je passies ook op huwelijksreis soms niet thuis kan laten, krijgen jullie de komende weken een aantal grappige en soms opmerkelijke reisverhalen te lezen. De wereld bekeken door de bril van een danshistoricus. Met als schot voor de boeg, deze authentieke en niet gefotoshopte wegwijzer naar dit plaatsje.


Grotere kaart weergeven

Ze zou overigens op menige balvloer niet misstaan: "Pas op mensen! walsen gebeurt naar links en is een dans in driekwartsmaat." Voilà.

maandag 18 april 2011

Les Climbias



Een mens vindt niet elke dag "toevallig" een link naar een balorganisatie met traditie. 'Le bal Costumé des Climbias' dat elk jaar met carnaval in Lodelinsart plaatsvindt, is zo'n uitzondering. Het bal bestaat sinds 1893 en is zowel 'masqué' als 'non-masqué', het heeft zijn eigen dans en dito danswijs en als klap op de vuurpeil een nog vrijwel intakte balzaal. Een mens zou van minder lyrisch worden.

vrijdag 8 april 2011

Le Concert in Aalst



Le Concert was een actieve concert-en muziek vereniging in Aalst vanaf ca 1790 tot 1914. Het onderzoek naar het verenigings archief uit de periode 1790 - 1830 dat uitzonderlijk bewaard bleef in het stadsarchief van Aalst, leverde al tal van nieuwe inzichten op. Vooral over de muzikanten die de bals verzorgde. Eén van die muzikanten was Dhr. Eeman, waarvan bovenstaande foto het overlijdensbericht toont. Nog geen maand eerder speelde hij nog een bal. Het leven kan een mens soms te rap af zijn. Later dit jaar verschijnt hierover nog een artikel van mijn hand. Fotogebruik met toestemming van het Stadsarchief van Aalst.

zaterdag 26 maart 2011

Back in business



Deze blog heeft een beetje geleden onder de aanhoudende druk van andere projecten. Ik excuseer me hiervoor en beloof dat het in de toekomst beter zal gaan.

Het goede nieuws is dan weer dat dans'ant vzw vanaf nu officieel is en dat we actiever zijn dan ooit.

Zoals gisteren nog toen ik een - al zeg ik het zelf - felgesmaakte lezing gaf over dansgeschiedenis voor de 'Orde der Prince' in Kasterlee.

En omdat bomen elkaar niet tegenkomen, maar mensen wel, levert dergelijke ontmoetingen vaak bijkomende contacten en informatie op. Zo wist een dame me te vertellen dat er in Diest nog een echte intakte oude danszaal te vinden is.

Na even surfen vonden we die ook terug (zie foto). Een sprekend voorbeeld van een oude danszaal (ca 1900) die nadien in de loop van de jaren '30 werd gemoderniseerd tot cinema anex danszaal. Gelijkaardige inrichting als de plaza in Sint - Amands, waarover we hier al eerder berichtten.

woensdag 23 maart 2011

De Cancan is zeker niet in het Elysee - theater in Parijs geboren



Bonsoir à tous.

"Een ruim twee eeuwen oud theater in de Parijse wijk Montmartre is dinsdag door brand verwoest. Het theater, het Elysée Montmartre, was de geboorteplaats van de erotische dans cancan."

Stond vandaag in zowat alle gazetten te lezen. Als er bijvoorbeeld in een artikel zou staan, W.A. Mozart die Tristan & Isolde in 1964 componeerde, was het kot te klein. Een ketter in de kerk der encyclopedisten. Elementaire kennis heet zo iets, enz. , enz.

Mooi niet dus, want het gaat natuurlijk 'maar' over dansgeschiedenis en dan is alles gepermiteerd. Lees er 'Guinguettes et Lorettes. Le bal publique au XIXième sciècle à Paris' op na en dan kom je tot een veel genuanceerder beeld. Nl. dat de cancan oorspronkelijk een sociaal niet geheel onschuldige parodie was van de onderklasse op de dansmanieren van de hogere klassen. Met name in de quadrille danste men niet meer of niet minder balletoefeningen ca 1815. Als men de juiste dansmeester kon betalen ten minste. De cancan werd pas echt erotisch ca 1840 toen een paar Parijse studentenclubs een 'cancan' versie van de quadrille dansten, maar dan geheel naakt. Danseressen vanzelfsprekend ook in venuskostuum.

Ik durf mijn kop erop verwedden dat DAT nooit in het afgefikte Elysee Theater werd vertoond. Of vergis ik me?