woensdag 30 december 2009

Dit weekend verschijnt in De Morgen

Een artikel over variétészaal Ancienne Belgique in Antwerpen. Het artikel houdt uiteraard verband met de nieuwe reeks van Peter Van den Begin en Stanny Crets over revuetheater Oud België in de jaren '70. Of de reeks van Crets en Vanden Begin ook effectief iets over een historische werkelijkheid zegt, valt uiteraard af te wachten. Naar verluidt zal het in dit artikel over de geschiedenis van de zaal gaan. En aangezien de mainstream pers zelden aandacht schenkt aan ons feestelijk erfgoed, wilden we hierop toch even de aandacht vestigen. Met dank aan het VIOE voor het gebruik van de recente interieurfoto uit het beschermingsdossier.

maandag 28 december 2009

Deel 1: Je vindt een balboekje


In dit eerste deel gaan we dieper in op het balboekje van dit bal. Het kondigt een bal ‘donné en l’honneur des artistes étrangers’ aan op 20/08/1861. Het blijkt tevens om een Bal Paré te gaan. Nergens lezen we waar het bal plaatsvond. Later in deze reeks zullen we verder ingaan op te betekenis van deze gegevens wanneer we het hebben over de ooggetuigenverslagen van dit bal. Op zich laat zo’n balboekje dus weinig los over de concrete realiteit van het bal zelf. We hebben ook zelden of nooit de zekerheid dat de dansen die op het programma ook werkelijk allemaal werden gedanst of in die volgorde. Er is namelijk zelden iemand die aan het dansen op zich aandacht schenkt bij het beschrijven van een bal. Als je bovendien weet dat balboekjes op zich een bijzonder schaars gegeven vormen in vergelijking met het aantal bals dat plaatsvindt in een stad, kun je niet anders dan er heel wat kanttekeningen bij te plaatsen als bron. Een balboekje is om te beginnen doorgaans een geïsoleerd feit en het wetenschappelijk paradigma leert ons dat we dergelijke feiten principieel moeten uitsluiten of op zijn minst zeer omzichtig moeten zijn met het trekken van conclusies. Daarom ben ik er persoonlijk niet van overtuigd dat je de dansprogramma’s uit balboekjes:

- Kunt beschouwen als ‘typisch’ voor een bepaalde periode, het zijn namelijk bijna altijd uitzonderingen
- Moeilijk kunt gebruiken als bron voor veranderende dansmode omdat ze zijn doorgaans eerder conservatief blijken te zijn in vergelijking met andere bronnen zoals modetijdschriften, danshandboeken enz.

Dit balprogramma weerspiegelt in grote lijnen de dansmode voor de periode tussen 1855 en 1880 toen de dansvormen nog weinig veranderden in vergelijking met de periode daarvoor. Het is echter op zich niet uitgesproken conservatief in vergelijking met wat er in danshandboeken uit die tijd te lezen valt. We gaan nu wat dieper in op die status quo van de dansmode tussen 1855 en 1880. De polkamanie brak ca 1845 door in heel de westerse wereld vanuit Parijs, gevolgd door een hele reeks modedansen zoals de Schottisch, de Redowa en de Polka Mazurka. Na 1855 viel deze “dancecraze’ een beetje stil. Over het waarom hiervan is danig veel gespeculeerd, maar een echte verklaring is er niet echt.

Op vlak van contradansen, in feite Quadrilles, verandert de dansstijl na 1845 eveneens nogal ingrijpend. Waar voordien de nadruk vooral lag op een hoogstaand voetenwerk (in de dansbeschrijvingen passen genoemd), wordt dit nu even nadrukkelijk gebannen. Althans voor de heren, die door dansmeesters als Cellarius verzocht worden om tijdens het dansen van de Quadrille ‘op een koele en onverschillige manier te wandelen’. De dames mogen zich, indien zij dit wensen nog steeds, overgeven aan hoogstaand benenwerk, maar ook zij worden aangemaand enige soberheid terzake aan de dag te leggen en niet langer te wedijveren met balletdanseressen.

Let in deze ook op de prominente plaats die de Lanciers Quadrille bekleedt, vlak voor de pauze met het tweede deel. We merken op dat zij een zeer gelijkaardige plaats bekleedde tijdens het bal van De Kunstvrienden op oudejaar 1905, vlak voor middernacht, en dus eveneens voor een pauze. Of er sprake is van echte traditie moet nog verder worden uitgezocht, maar de parallel is opvallend. De Galop en Wals zijn dan weer oude krakers uit de Weense balzalen van rond 1780.

De enige dansnaam waarmee we werkelijk worstelden om erachter te komen om welke dans het ging, was de Mousquetaire. Er bestond wel degelijk een Quadrille des Mousquetaires die wellicht zijn oorsprong vond in een adaptatie van musicale thema’s uit de Opera ‘Les Trois Mousquetaires de la Reine’ van Halévy uit 1846 door Philippe Musard. De opera was uiteraard gebaseerd op ‘Les Trois Mousquétaires’ van A. Dumas, Père dat in 1844 voor het eerst verscheen. De Quadrille van Musard blijkt volgens de Hofmeister XIX catalogus uitgegeven in het jaar 1846. Alvast de opera werd datzelfde jaar reeds opgevoerd in Antwerpen, getuige dit libretto gedrukt bij Ratinckx dat zich in de Conscience Bibliotheek bevindt. Daarnaast voerde het harmonieorkest van de Société Royale d’Harmonie d’Anvers blijkbaar verschillende fantaisies en potpouries van thema’s uit deze opera uit waarvan de integrale partituren zich vandaag in de bibliotheek van het Antwerps conservatorium bevinden. Hetzelfde orkest was overigens eveneens vertrouwd met de quadrilles, walsen en polka’s van Musard, Julien en consoorten.

Een andere mogelijkheid kan natuurlijk zijn dat het ging om een speldans uit de Cotillon familie, waarvan dansmeester Desrat er niet minder dan 3333 opnoemt, waaronder Les Mousquetaires. Een cotillon was rond het midden van de 19de eeuw een speldans die door een zeer ervaren danser werd geleid en die steeds een welbepaald thema had, in dit geval wellicht de musketiers. Een Cotillon werd grotendeels geïmproviseerd opgebouwd. De dansers wisten dus niet wat ze konden verwachten, wat de amusementswaarde danig verhoogde. Om een cotillon geslaagd te noemen moesten daarom ook attributen worden uitgedeeld aan alle deelnemende dansers en afspraken worden gemaakt met het orkest.

Er zijn argumenten voor en tegen de cotillon op deze plaats in het dansprogramma. Enerzijds was de Cotillon doorgaans de afsluitende dans van een bal en wordt hij hier niet als dusdanig genoemd. Anderzijds was de Cotillon rond 1860 wellicht meer in de mode dan een quadrille die rond 1846 voor het eerst werd gedanst. De grote mode van de thematische quadrilles lag namelijk voor de doorbraak van de Polka ca 1845 waarover de Belgische dansmeester Hazard zegt dat ze de salons van de dood door verveling redde. Een dergelijke ‘oude Quadrille’ op een bal van 1861 doet daarom conservatief, zelfs reactionair aan en pleit voor de Cotillon hypothese.

Deel 2 zal gaan over de balzaal.

maandag 21 december 2009

Reeks: “Wat kun je terugvinden vinden over een bal?”

Sommige mensen vragen mij wel eens hoe je iets terugvindt over bals uit het verleden. De komende weken zal op deze blog een reeks verschijnen die via een case study zo veel mogelijk verbanden zal trachten te leggen tussen verschillende bronnen die over bals bestaan. Ik ga dieper in zowel op een geïsoleerde bron zoals het balboekje, als op de meer systematische, administratieve bronnen die vaak onthutsend veel informatie bevatten.
Concreet gaat het om een Bal dat op 20 augustus 1861 plaatsvond in de Antwerpse Variété Schouwburg aan het Mechelse Plein. De gelegenheid waartoe dit bal plaatsvond waren de kunstfeesten die dat jaar bijzonder uitbundig werden gevierd met allerhande festiviteiten. Ik kwam de onverhoopt rijke bronnen over dit bal in de loop der jaren eerder bij toeval op het spoor. Door systematisch archieffoto’s te nemen van alle stukken uit de dossiers in diverse archieven en door achteraf systematisch te inventariseren en te klasseren, ontstonden bijna als vanzelf verbanden. De hulp van software zoals Copernic Desktop Search, die geïndexeerd zoeken op tekst mogelijk maken, was daarbij cruciaal. Dergelijke programma’s zoeken immers over de bestanden en teksten heen in alle documenten op een harde schijf. Plots, na vele jaren, duikt Copernic dan voor jouw de verborgen verbanden op die je met je gewone mensengeheugen nooit had gelegd. Zo ontstaan geautomatiseerd mooie verhalen over bals uit vervlogen tijden, zoals dit ene uit 1861.

dinsdag 15 december 2009

Pianola's, Jazzkes en Orchestrions: dezelfde wereld?

Recent ging ik voor het eerst naar de Stadsbibliotheek in Mortsel waar ik sinds kort woon. In de sectie ‘Muziek’ trof ik het boek getiteld ‘Pianola’s’ aan samengesteld door Peter Suidman. Een Pianola is een automatische, pneumatisch aangedreven piano die werkt op papierrollen die, net zoals een draaiorgel werkt op kartonnen boeken met gaatjes, de gaatjes in dat papier als informatiedrager nuttigen. Het bleek een bijzonder interessant boekje over de geschiedenis van deze mechanische instrumenten en een welkome aanvulling op het persoonlijke onderzoek van Michel Nallino waaraan ik al een bijdrage wijdde. De Franse instrumenten uit Lyon bleken na lectuur van Pianola’s gewoon verouderde technologie (rollen met spijkertjes) te bezigen vergeleken met hun Duitse en Amerikaanse concurrenten die zoals gezegd pneumatisch werkten. Nu geeft Nallino dat ook ruiterlijk toe in zijn studie, maar verder gaat hij er niet op in.
Gelukkig krijg je in ‘Pianola’s’ wel de hele technische uitleg en ook een flinke brok geschiedenis te lezen. Pianola was oorspronkelijk een merknaam die het tot soortnaam schopte, zoals ‘ne kodak’ veralgemeend voor een fototoestel. Mij viel vooral het uitgekiende businessmodel van deze wereldwijd opererende firma op. Overal waren er verdelers die grotendeels op dezelfde manier te werk gingen: ze trachtten beroemde pianisten onder contract te krijgen voor het inspelen van hun pianorollen. Pianola strikte uiteraard de echte wereldsterren van dat moment zoals Maurice Ravel, Sergej Prokjkofiev, Camille Saint-Saens, Georges Gershwin, etc. Daarnaast werd in het lichtere genre vooral ook Jazz ingespeeld. Niemand minder dan Scott Joplin, Jerry Roll Morton, Fats Waller, e.d. sterren speelden rollen in. Vaak zijn deze rollen, die naast de muzieknotatie ook de interpretatie van de uitvoerende pianist konden weergeven (hard en zacht aanslaan van een noot) de meest hi-fi versie van deze muziek die we vandaag kunnen beluisteren, tenminste wanneer we ook over een goed afgestelde Pianola beschikken. De platenopnames uit die tijd werden namelijk mechanisch gerealiseerd en op 78 T platen uitgegeven die niet bepaald bekend staan om hun transparant stereofoon geluid.
Maar ook hier in België en in Nederland namen lokale jazzmusici al verbijsterend vroeg pianorollen op. Zo is voor Nederland bekend dat James Meyers (zie foto), die voor het algemeen wordt beschouwd als de man die Jazz in Nederland reeds in 1920 introduceerde, rollen liet inspelen door de pianist Leo de la Fuente in het jaar 1925. Deze rollen gebruikte Meyer voor zijn danslessen, want hij was in de eerste plaats dansleraar die jazz vooral als een nieuwe dansrage beschouwde en minder als een muziekgenre. In België wordt de eerste jazzopname op plaat algemeen rond 1927 gesitueerd. Die is bovendien van abominabele kwaliteit en valt ook vandaag nog ‘te beluisteren’ (aanhoren is een betere term) op CD-reeks ‘Jazz in Little Belgium’. Voor zover ik weet heeft nooit één onderzoeker van de vroege jazz in België zich ooit om pianolarollen als informatiedragers bekommerd en dat lijkt me nu, na lectuur van ‘Pianola’s’, in vele opzichten jammer. Door de omstandigheden van de eerste wereldoorlog en de aanwezigheid van zwarte jazzmuzikanten aan het Franse front was Jazz hier om te beginnen al een paar jaar eerder bekend dan bij onze noorderburen. Bovendien weten we uit archief onderzoek dat Pianola’s zeer wijdverbreid waren in onze café’s. En helemaal leuk wordt het als je dan in zo’n boek leest dat men bij Pianola een Orchestrion omschreef als een automatische, pneumatisch gestuurde piano waaraan een aantal andere instrumenten zoals slagwerk waren toegevoegd. Dat doet uiteraard nog veel sterker denken aan onze ‘jazzkes’ waarover we het elders al hadden. En aangezien in de Verenigde Staten van Amerika de verspreiding van de Jazzmode sterk werd ondersteund door Pianola’s, dezelfde pianorollen ook hier werden verspreid én rollen van eigen bodem met mode en dansmuziek werden geproduceerd, lijkt het nogal evident dat er op dit gebied nog veel te rapen valt. Wie begint eens een vragenronde langs alle Pianolaverzamelaars in België om dat uit te spitten?

maandag 30 november 2009

Bal bij "De Kunstvrienden" Anno 1905

Het is uitzonderlijk dat een ooggetuigeverslag te lezen van een bal dat historisch plaatsvond. Deze tekst komt uit de directieverslagen van Harmonie De Kunstvrienden uit Merksplas. Dit bal vond plaats op oudejaar 1905. Een aantal ingrediënten zijn typisch voor die tijd. Het bal begint relatief vroeg op de avond, om 7 uur en eindigt kort na middernacht. Op menig Gentse affiche uit dezelfde periode vonden we nog vroegere aanvangsuren terug. Pas na de Tweede Wereldoorlog volgde een trendbreuk en begonnen de bals, ten minste in de stad een stuk later. Echter niet zo in Merksplas, waar men merkwaardig lang vasthield aan bepaalde tradities. Correspondentie uit die latere jaren(1947 - 1956) geeft een vrijwel identieke tijdsindeling weer: beginnen om half acht, eindigen om half één. Volgens ons verslag werd om middernacht een Lancier Kadril gespeeld, een vrijwel rituele plaats voor deze dans op het dansprogramma die ze dikwijls bekleedde. Ook deze geplogenheid blijkt een halve eeuw later nog steeds in voege en ze wordt ook expliciet vernoemd in het contract met de muziekanten die, overigens, nog steeds, zoals in 1905, met zijn vieren zijn. Bovendien wordt gesteld "Wij rekenen op goede verzorgde muziek. Zoals u weet verlangen wij afwisseling zowel in de muziek als in de dansen, zodat zowel de ouderen als de jongeren kunnen dansen. Het mogen geen kermisbals zijn". Over vasthoudendheid aan tradities gesproken!
Voorts leren we uit deze correspondentie dat de muzikanten niet alleen het nieuwjaarsbal speelden, maar eveneens alle andere bals van het winterse balseizoen dat liep van 28 november (jaarfeest van de vereniging) tot vastenavond met één extra uitschieter op tweede paasdag. De muzikanten werden voor de hele opdracht de ronde som van 250 tot 300 Belgische Frank per persoon betaald voor het spelen van 8 bals. Ze ontvingen per avond tevens vijf glazen bier per persoon. De bezetting van het dansorkest was tot 1949 de volgende: harmonica, klarinet, piston, (ev. aangevuld met trombone) en drums. Daarna kreeg het orkest een beperkte 'makeover': accordeon, saxofoon, klarinet, gitaar en geluidsversterking. De gelijkenis met vele Boombal orkestjes is in dit laatste geval treffend!
Deze keer is geen sprake van een maaltijd, maar volgens vele andere verslagen uit die tijd werd er wel degelijk eerst gegeten alvorens het bal begon. De tafels der eters stonden op de dansvloer die dus eerst moesten worden afgebroken voor men kon beginnen. Het dansorkest stond voor de gelegenheid niet op de scène van de zaal opgesteld, maar speelde 'en serenade' vanop het daartoe bestemde balkon. De openingsdans is in dit geval onbekend, maar veel kans dat het een Polka was, zoals in andere verslagen expliciet staat vernoemd.

31 December 1905

Ander tijden, beter tijden. Hoe lichtvaardig is een mensch te vergenoegen, met een strakken boezem wachtten ze naar dien dag, die jaarlijks met vreugde kan gevierd worden, doch is den dag van nieuwjaar. Welnu, het doorluchtig bestuur onzer maatschappij ‘De Kunstvrienden’ heeft eenen uistap met muziek vastgesteld den 31sten December 1905 om meer vreugde te doen heersen voor het jaarlijkst vastgesteld bal dienzelfden dag gegeven om 7 uren ’s avonds. Den 31sten December om 2 uren nanoen, vereeniging voor de leden den Fanfare welke nogmaals eenparig aan den oproep hebben geantwoord. Den achtbaren Heer Voorzitter Baaths, geeft het teken van vertrek. Den muziekmeester, den Heer Langers duidt den pas redoublé aan om onmiddellijk op te voeren dorpswaartsheen; opgevolgd door eene volle schaar eereleden, zodat wij in het dorp zijn toegekomen met een getal van 52 werkende en eereleden te zamen.
Eerst een glaasje gedronken bij het medelid de Heer Vanderveken; als dan onzen wandeltocht voortgezet tot bij de Wwe Remeyssen. Het was alsof de gelegenheid het toeval begunstigde om bij onzen dorpsbrigadier veldwachter eene kleine serenade te geven, aan wie een eereteken van 1ste Klass kwam toegediend te worden. Onzen achtbaren voorzitter den Heer Baaths sprak hem eene kleine redevoering toe van gelukwenschingen, dewelke op zijn beurt met veel aandoening antwoordde met innige dankbetuigingen. Daarop heeft den dorpsbrigadier veldwachter de leden van de Fanfare uitgenodigd binnen te komen om een glaasje te drinken. Onmiddellijk daarna heeft de Fanfare zijne wandeltocht voortgezet het dorp doorkruisend tot bij den heer Ghijsbrechts en verder bij den heer Horsten alwaar beurtelings een stukje is opgevoerd geweest.
Het uur was eindelijk daar voor den terugtocht naar het lokaal onder het spelen van eenen pas redoublé maar hélas de koude was zo streng dat verschijdene pistons der instrumenten bijna vastvrozen en toch waren de werkende leden niet ontmoedigd want het zijn zulke stonden waaraan de werkende leden zich vastkleven in het benuttigen der Kunst. Bravo leden der fanfare laat ten minste zien dat men nooit moe wordt in die vermakelijkheden.
De avondklok slaat 7 uren waarnaar verschillende danseressen en dansers zaten te wachten, het uur waarop het bal moest beginnen. Hoort! Den toonen van den eersten dans worden gespeeld, men ziet de vreugde op ieders gelaat en alle aanwezigen koppelen zich om den eersten dans bij te wonen; stilaan groeit de massa volks aan, genegen tot den dans. Insgelijks den eendracht groeit nog heviger aan want het wordt aangestipt op de gegeven bals: de zaal zal welhaast te klein worden voor het toestromende volk. De blijken van eendracht en vriendschap schenen ten vollen uit wanneer het muziek ten klokslag twaalf uren ’s nachts eenen lancier speelde in het afwisselen van het jaar 1905 – 1906. Ziet daar op de scène! Héla mannen een weinig stilte! Onzen achtbaren en beminnelijken voorzitter den Heer Baaths met vreugde op het gelaat, stuurt zijnen leden eenen innige en hartelijken wensch toe van geluk en voorspoed ter eere van Nieuwjaar; daarop spoedde zich ieder om zijnen medeburger een gelukkig Nieuwjaar te wenschen, niemand bleef onverlaten allen ontvingen beurtelings de beste wenschen van geluk. Welk tafereel! Ziet welke genegenheid jegens zijne medemensch, welke vreugde ze mogen bestatigen dat hedendaags in onzen Kring eene vasten eendracht heerscht. Er was niets meer aan te doen de aanwezigen waren in een ander jaar, de Lancier van 1905 mocht niet meer uitgespeeld worden, ieders gemoed zegde: een nieuw jaar eenen nieuwen dans.
Er werden als dan nog eenige nieuwe dansen gespeeld om het jaar 1906 eer aan te doen want het spreekwoord zegt: te hebben is hebben en krijgen is de Kunst. Het is bijna 1 uur. Het orkest krijgt het bevel het bal te eindigen en speelden als dan den Brabançonne tot slot van den dans. Alles is in de uitsterste en beste orde afgelopen en de muziekanten, Pd. Kinstermans, P. Vandenberg, Jn. Van den Wouw en Arnold Verschueren hebben laten zien dat zij geene moedeloosheid kennen en dat zij hunne leuze ‘Voet bij stuk!’ eer aan doen. Proficiat voor hunne volharding.
Getekend Boel
De Schrijver

maandag 12 oktober 2009

Affiches in het Gentse Stadsarchief

Een aantal maanden trof ik een hele stapel balaffiches aan in het Gentse Stadsarchief. Het betrof een verzameling die tussen 1895 en 1947 was samengesteld, vermoedelijk door de stadsdienst die de taks op de affichezegels inde. Het zogenaamde 'zegelrecht' was een erg oud recht dat reeds in de 17de eeuw werd ingevoerd en dat gold op allerhande officiële documenten. Pas met de Franse revolutie werd het ook verplicht voor openbare affiches. Eigenlijk weten we te weinig over de inning ervan, maar in principe gebeurde die op gemeentelijk niveau. En als we de verschillende verzamelingen uit het Gentse Stadsarchief mogen geloven, moest er van elke affiche ook een bewijs worden afgegeven. Wat automatisch impliceert dat ongeveer elke gemeentelijke administratie indertijd stapels en stapels affiches bijhield. Wat er met die stapels in de loop der tijden gebeurde? Wellicht werd het grootste deel na een tijdje als overtollig archief vernietigd. Maar waar het niet gebeurde, liggen natuurlijk schatten te wachten. De jacht is geopend.

vrijdag 11 september 2009

British Library Sound Collection Online


Afgelopen week las ik in De Morgen een kort artikel over de British Library die haar hele collectie veldopnames van traditionele muziek online heeft gezet. Uit de meest diverse delen van het British Empire vind je opnames terug van traditionele muziekvormen. Opvallend veel dansmuziek in de collectie. Van de dingi-dingi dance songs uit Oeganda tot een walsmedley uit Engeland. Het jammere is dat de zoekmachine om de collectie te doorzoeken niet erg practisch is in het gebruik. Je kunt bijvoorbeeld niet gecombineerd zoeken. Ook zie je niet of de opname al beschikbaar is waardoor je vaak je zoektochtopnieuw van voor af aan opnieuw moet beginnen. Maar ondanks de kritiek: ik zie het Afrika museum in Tervuren haar collecties nog niet zo gauw op een vergelijkbare manier online beluisterbaar maken, laat staan onze eigen VRT die ook nog schatten in haar kelders heeft liggen.

vrijdag 28 augustus 2009

Als de 19de eeuw jouw passie is...

Agir XIX is een Waalse website die volledig over historische dans gaat. De meeste aandacht gaat naar de 19de eeuwse danspraktijk. Opvallend hierbij is het ontbreken van elke vorm van recuperatie van het dansante materiaal ter bevestiging van een regionale identiteit. Hier in Vlaanderen is dat wel eens anders. Volksdansgroepen beschouwen doorgaans elke dans die uit een plaatselijk archief duikelt als een oorspronkelijke Vlaamse creatie. Dat dit voor de 18de- en 19de-eeuwse dansgeschiedenis meestal niet vanzelfsprekend is, bewijzen talloze studies over het onderwerp. 
Eén van de autoriteiten terzake is Ellis Rogers. Hij wordt vandaag internationaal beschouwd als de specialist in de historische ontwikkeling van de Quadrille als dansvorm. Samen met hem organiseert Danspunt een workshop:

21/11/2009: Historische Cottillon en Countrydances laatste kwart 19de eeuw
22/11/2009: Historisch ontwikkeling van Lancier's Quadrille 

Plaats: Casa De Carmen, Zendelingenstraat 32, 2140 Borgerhout
Duur: Telkens 10u - 17u00
Meer details volgen later

dinsdag 18 augustus 2009

Cake Walk postkaarten

Ze vormen een genre apart waaraan elke onderzoeker naar sociale danscultuur en variété zich vergaapt. Je ziet doorgaans twee artiesten afgebeeld die elkaars rare pasjes of houdingen imiteren. Je vindt ze ongeveer overal in Europa terug vanaf het einde van de 19de eeuw. Wie er zich aan wil wagen: ga eens naar een ruilbeurs voor oude ansichtkaarten en oogst.
Volgens dit uitstekende wikipedia artikel ontstond de dans rond 1870 als entertainment op amerikaanse plantages. De plantageeigenaars lieten hun zwarte slaven een avond dansen voor een jury. De grappigste danser kreeg dan een cake als prijs, vandaar ook de naam. Later waaide de dansstijl over naar ministrel shows en vandaaruit veroverde de dans ook de Europese danspaleizen en variététheaters.
Ten tijde van mijn onderzoek voor het nieuwe Museum Vleeshuis vond ik zelfs een aantal Antwerpse kaarten terug, die vandaag in de permanente opstelling te bewonderen zijn. Via deze website kwam ik recent nog een paar authentieke Amerikaanse postkaarten en wat kundige commentaar. En als je op youtube zoekt kom je een paar authentieke cakewalk filmpjes tegen van 1908 - 1910.

maandag 17 augustus 2009

Van de waaiers van weleer

Hoe het komt dat deze traditie ondertussen is uitgestorven, is mij een raadsel. Waaiers om jezelf ter verkoeling wat te waaieren horen bij een bal als goede dansschoenen. Ze werden tot in de jaren '60 voor speciale bals gedrukt en aan de dames uitgedeeld. Laatst kwam mijn danspunt collega Anick van Dam nog op de proppen met een prachtig roze exemplaar uit het Antwerpse uit het magische jaar '69.
Ik was altijd blij om er eentje tegen te komen als ik op jacht was in de archieven. Gewoon een kwestie van sport: ze zijn relatief zeldzaam. Bij deze dus een dubbele oproep. Ten eerste wie nog balwaaiertjes heeft liggen van vroeger mag mij altijd een foto'tje toesturen. Ten tweede: wie organiseert nog eens een bal met balwaaiertjes? In beide gevallen zal ik er op deze blog kond van doen.
Overigens, als je het woord balwaaier in google intypt krijg je een interessante link te pakken naar de online databank van 'Het Geheugen van Nederland'. Je kunt bijzonder inzoemen op dit een zeer elegant waaiertje.

zondag 16 augustus 2009

Pareltjes van Danspaleizen

Dit is zo'n beetje de start van een minireeksje over danszalen in oude stijl. Telkens stel ik hier een oude danszaal voor die vandaag nog kan worden gebruikt. Omdat onroerend dansant erfgoed nog steeds massaal wordt gesloopt, willen we goede initiatieven, zowel van de overheid als van privé horeca ondernemers positief in de kijker zetten. Telkens krijgen jullie ook een stukje geschiedenis van de zaal mee.

woensdag 12 augustus 2009

Ondertussen in Enschede...

Toen ik een paar weken geleden de 2de straalschijf van folkgroep Embrun in handen kreeg, werd mijn aandacht getrokken door de foto's aan de binnenkant van de CD hoes. Die bleken allemaal genomen tijdens een optreden in het Nederlandse Enschede. De impressies van dat concert moeten de jongens van Embrun bijgebleven zijn, want de volledige fotoschoot van de Cd is eraan gewijd. We kunnen ons dat levendig voorstellen. Een intakt interieur van een echte oude danszaal van ca 1890 kom je niet elke dag meer tegen vandaag de dag. Ze worden namelijk meestal gesloopt voor je er erg in hebt.
Het was bovendien één van de laatste optredens in de oude danszaal van de oude schouwburg van Enschede. Helaas, kunnen we nu wel zeggen. Als we dit artikel mogen geloven zou het interieur van deze zaal plaats moeten ruimen voor één of ander virtueel kenniscentrum. En wij die dachten dat ze in Nederland veel intelligenter met hun erfgoed omsprongen. Zoals hieruit blijkt, vertonen onze beleidsmakers blijkbaar dezelfde blinde vlek. Je kunt zelfs beter spreken van een gebrek aan visie op stedelijke centra in het algemeen. Men klaagt voortdurend dat onze binnensteden geen bruisend leven meer hebben na de kantooruren. Maar tegelijkertijd sluit men wel die laatste zaaltjes waar het gezellig toeven is bij goede, niet te luide muziek die niemand stoort. Waar een publiek met de fiets, het openbaar vervoer of te voet naar toe kan. Waar een vreedzame coëxistentie mogelijk is tussen bewoning, muziek en locale economie. Men zou misschien soms wat kleinschaliger moeten leren denken. Of laat ze eens hier in Antwerpen naar De Roma of in Sint - Niklaas naar De Casino komen kijken voor inspiratie.

vrijdag 7 augustus 2009

Volkdansbal in Danspaleis Rubens anno 1939

Dit artikel schreef ik zoveel jaar terug eens voor folkroddels. Aangezien het nog steeds grote actualiteitswaarde heeft, herneem ik het hier.

Gisterenavond vond zoals naar jaarlijkse gewoonte het volksdansbal van Speelschaar De Vedelaar uit Antwerpen plaats in Danspaleis Rubens. Tegen halfnegen des avonds was de enorme dansvloer opnieuw goed gevuld met het talrijk opgedaagd, overwegend jeugdig publiek. Het is verheugend vast te stellen hoe moderne jongens en meisjes van vandaag dit soort gezond vermaak zo weet te smaken.. Geen één ging zich te buiten aan tabak of drank of verstoorde de opperbeste frisse en blijde vriendschap van het samen dansen op enige andere wijze. De vele Engelse Contradansen en enkele van onze eigen traditionele dansen werden erg gesmaakt door het jonge volkje. Ook het orkest liet zich van zijn beste zijde bewonderen. We herkennen Nonkel Leemans op het Groot Accordeon en Bompa Van Mierlo aan de klarinet, moedig terzijde gestaan door Groot-Nonkel Stichelmeyer op de percussie en Tante Vanden Abeele met een viool onder haar fors gevormde onderkin. Het spontane en gemoedelijk samen muziceren, in hedendaagse termen van de jeugd op zijn Engels een Jam – session genoemd, was een waardige afsluiter van deze waarlijk feestelijke avond. We willen Danskant bedanken voor het bereidwillig ter beschikking stellen van deze unieke foto's uit hun archief.

donderdag 6 augustus 2009

De oudste filmopnames van gildedansen online

Recent ging ik een kijkje nemen op het landjuweel van de Kempische gilden in Essen. Ik kwam vooral voor de danswedstrijd en zag daar mooie dingen gebeuren. Wie schetst dan mijn verbazing toen ik een tijdje terug plots online oude filmpjes kon bekijken met Vlaamse gildedansen? De filmpjes staan op de website Erfgoedbank Hoogstraten in de sectie van een filmbank. De filmpjes gaan over het schoon inkomen van 41 Kempische Gilden naar aanleiding van het Kempisch congres van 1937. De dansfragmenten staan op het einde van de filmpjes, dus je hebt wat geduld nodig om ze te bekijken, maar het loont zeker de moeite. Op sommige momenten waren de beelden ook zeer confronterend. Vooral het in scène zetten van het boerenleven voor de camera had voor mij zelfs iets bepaald lugubers. Anderzijds was het ook weer zeer interessant om te zien hoe één gilde haar dansers, die een kadril dansen, liet begeleiden door een blaaskapel met tuba, cornet en klarinet. Mocht iemand daar de partituren van weten liggen, mag die mij dat altijd laten weten ;-)

dinsdag 4 augustus 2009

Over wat een Jazzke is

Toen Björn van Hove en ikzelf in opdracht de Fanteyfare recent het stadsarchief in Sint-Niklaas indoken op zoek naar bruikbaar materiaal over danstradities, stootten we onverwachts op pakken lijsten met caféinstrumenten. Blijkbaar werd op mechanische caféinstrumenten een aparte belasting geheven tijdens de jaren van het interbellum. Het feyne aan die lijstjes is dat ze natuurlijk een gedroomd en systematisch overzicht bieden van in welke cafés tijdens die jaren tingeltangels, draaiorgels en pick-ups stonden. Je kunt aan de hand van deze lijstjes de opkomst van de radio volgen en dergelijke meer. Eén type instrument intrigeerde ons van bij het begin. Het werd in de lijsten gewoon "Jazz" genoemd. De term duikt voor het eerst op vanaf het jaar 1931. Dat het dus niet om een jazzcombo met muzikanten ging, was meteen duidelijk. De taks gold immers alleen op mechanische muziekinstrumenten. In gedachten doemde het beeld van het Decaporgel in Café Beveren in Antwerpen op als ultiem beeld. Tot een kenner als Björn Isebaert me erop wees dat dergelijke instrumenten pas na de tweede wereldoorlog werden vervaardigd. Björn Isebaert gaf vervolgens een gouden tip. Of het niet zou kunnen dat het ging om zo'n jazz-automaat zoals die tijdens de jaren '30 in vooral Frankrijk populair waren. Hij stuurde me een link door naar een prachtig gedocumenteeerde website van de Franse verzamelaar Michel Nallino en deed vervolgens een suggestie ivm een lokale bouwer. Gentenaar Pierre Eich zou zich in die jaren een internationale reputatie bijeen hebben gebouwd met superieure jazz-automaten. Op youtube kun je trouwens een paar andere instrumenten en arrangementen van zijn hand beluisteren. Ze klinken alvast indrukwekkend. Interessant is nog even na te denken over wat de term jazz in muzikaal opzicht dekte tijdens het interbellum in Vlaanderen. Dat het niet om onversneden Amerikaanse muziek ging, was ons al eerder duidelijk. Mensen als Albert Michiels investeerden hun leven om de geschiedenis van de vroege Belgische jazz boven te spitten en zij toonden zwart op wit aan dat Jazz vaak een heel breed spectrum besloeg in die jaren. Het één en ander werd ons ook duidelijk toen we, opnieuw voor de Fanteyfare in het archief van Koninklijke Harmonie Sinte-Cécilia te Sint-Amands aan de Schelde, een reeks partituurboekjes aantroffen onder de titel: Jazzmuziek. Inhoud: Polka, Foxtrot, Wals, Trag Fox, enz. Dansmuziek kortom. Jazzmuziek stond in die context gelijk aan lichte muziek, amusement, entertainment. Dat blijkt trouwens ook uit de speellijstjes van jazzkes die Michel Nallino terugvond aan de binnenkant van zijn instrumenten. De twee Franse stukken komen van Nallino's website, het archiefbeeld maakte ik zelf en mag van het Stadsarchief Sint-Niklaas worden gebruikt voor deze blog.

zondag 2 augustus 2009

Na enkele weken radiostilte...

Nemen we vol goeie moed de taak om voor deze blog elke week iets te maken weer op. Er zullen, gezien het lange genezingporces dat ons te wachten staat, gaten vallen, dat weten we, maar we gaan er toch voor.
Deze keer wil ik uw aandacht vestigen op de foto die boven deze blog prijkt. U ziet een krammikelige piano en een bankje staan in een nogal onwezenlijk landschap, dat, bij nader inzicht een ruïne blijkt te zijn.
Het beeld is om diverse redenen niet toevallig gekozen. Om te beginnen is het een detail van een anoniem amateurkiekje (ik heb met man en macht de auteur terug proberen vinden, maar dat bleek helaas onmogelijk) dat ik zoveel jaar geleden aantrof op flickr van de Sofiënsaal in Wenen. Deze wereldberoemde danszaal was het toneel van heel wat historische bals en platenopnamen (o.a. Weense Walsen o.l.v. Von Karajan voor Deutsche Gammophon), op 16 augustus 2001 brandde het gevaarte af.
Nu is het voor erfgoed gebruikelijk om in min of meerdere mate in staat van verval te verkeren. In dit geval is het echter het verval dat haast deel begint uit te maken van het erfgoed. Typisch Weens en een beetje decadent zou je kunnen zeggen. Er is ondertussen zelfs een soort 'reddingsgenootschap om de ruïne te redden' in het leven geroepen.
Merkwaardig om weten is het feit dat deze balzaal in feite ook een zwembad was. In de zomer kon men er zwemmen (de piano staat op de bodem van een badkuip) en in de winter, wanneer het te duur werd om het zwemwater op te warmen, legde men een zwevende houten dansvloer aan boven op het zwembad. Naar het schijnt gaf de holle kuip een extra akoestische dimensie aan het dansen...

dinsdag 14 juli 2009

De tragische geschiedenis van de feestzalen in Kampenhout en Berg

Toen in een paar maanden geleden een fietstochtje maakte van Brussel naar Antwerpen, besloot ik langs Kampenhout dorp te passeren om aldaar de laatste restanten van de oude gildezaal op de gevoelige plaat vast te leggen voor het nageslacht. Hubert Boone, mijn 'partner in crime' wanneer het om dansant erfgoed gaat, had mij namelijk bericht dat deze beroemde feestzaal zou worden gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw apartementen. Tussen 1958 en 1963 had Hubert er als jongeman nog de jaarlijkse kermisbals bij 'De Smalle' meegemaakt. Niet zo veel later legde hij er samen met Renaat van Craenenbroeck zaliger de Kampenhoutse Dansen vast die als één van de eerste dansbundels door het IVV werden uitgegeven. Daaronder ook de fameuse Kadril van Kampenhout die op twee rijen wordt gedanst en waarvan de hoofdmelodie later door folkgroep RUM op hun tweede plaat werd vastgelegd, waardoor ze ook bij het bredere publiek bekend werd.
Voor onze danstradities was deze zaal zeg maar heilige grond. En toch werd ze zonder veel omhaal gesloopt. Het is helaas het tragische lot van zovele dans- en feestzalen in Vlaanderen. Ze worden gesloopt omdat het economisch niet meer loont ze op te knappen. Men gaat er dan wel aan voorbij dat deze zalen vaak in het hart van de dorpskern liggen en dat de anonieme nieuwbouw niet zelden het gezicht van een dorp defintief verminkt. Welke economist berekent voor één keer het economisch verlies van lelijkheid?
De foto links toont de ondertussen volledig gesloopte gildezaal in Kampenhout dorp. De rechtse foto toont het voorlopig nog intakte interieur van de Vredezaal in Berg, het zusterdorp van Kampenhout. Ook deze zaal zal wellicht later dit jaar worden gesloopt.

maandag 6 juli 2009

Bal in het Mechelen van de roaring 20ies

Fotograferen tijdens bals blijft lang een zeldzaamheid. De reden is niet ver te zoeken: het clair/obscure van de danszaal leende zich er slecht toe. Bovendien zou het gebruik van een flitslicht de magie toch alleen maar doen verbleken. Voor beelden van een bal in actie blijven we daarom lang aangewezen op schetsen, gouaches of zelfs schilderijen. Met lang bedoelen we dan: doorgaans tot na de tweede wereldoorlog. Er zijn vanzelfsprekend uitzonderingen. We kennen beelden uit Parijs of Brussel uit het interbellum van dansende mensen in een danszaal. Voor een stad als Antwerpen, waar we zelf grondig onderzoek verrichtten, moesten we vaststellen dat er wel vroege fotografie van de interieurs van danszalen bestond, maar niet van de danspartijen die er plaatsvonden. Tenzij je het als fotograaf anders oploste natuurlijk en het je kon permitteren het bal te laten stillegen voor een groepsportret. Dat gebeurde in Mechelen blijkbaar tijdens een reeks bals tussen 1920 en 1930, waarvan we de gedigitaliseerde versies aantroffen op de website van Beeldbank Mechelen die bovendien zo vriendelijk waren om mij dit beeld te laten posten. Bemerk de prachtige kledij van de dames, maar ook de schitterend interieurs van de toenmalige balzalen, soms zelfs in moorse stijl. Men zegt soms dat je een foto nooit van te dicht bij mag bekijken, maar hier wil je toch liever wel met het vergrootglas te werk gaan. Elk personage afzonderlijk. Zo krijgt dansmode haast iets tastbaars

maandag 29 juni 2009

Dancing Het Wilgenhof en de allerlaatste Mortier

Enige tijd geleden verklaarde ik de jacht op oude danszaaltjes in Vlaanderen voor geopend. Met open visier trok ik ten strijde, surfte het internet plat en viel zodanig veel mensen lastig met mijn vragen, dat de gevolgen niet uit konden blijven. Allereerst verschenen er een reeks artikels in het Dans.Magazine, waarin ik per Vlaamse provincie een danszaaltje onder de aandacht bracht. Vervolgens nam ik contact op met het VIOE om te vragen of zij niet geïnteresseerd waren in een samenwerking. En zie: het wonder geschiedde! En ook daarbij hield het niet op. Volkskunde Vlaanderen vond mijn onderzoeksthema zowaar verwant aan hun project Redt het Volkscafé! en voegde zowaar een mogelijkheid toe om ook feest- en danszalen op te snorren. Waarvoor dank. Allemaal!
Maar het beste moest nog komen. Mijn vriend
Luc Indesteege organisator van Boombal Herk-de-Stad en net zoals ik reeds jaren ijverig en onbaatzuchtig in de weer om de volkskunde in Vlaanderen de 21ste eeuw binnen te leiden, bood aan mij een handje te helpen om in het lastig verkenbare Limburg toch ten minste één interessante danszaal te vinden. Hij ging zowaar zo ver een oproep te laten lanceren in 't Belang van Limburg, waarvoor opnieuw dank. Wat vervolgens leidde tot... het vinden van één danszaal. Wij daar naar toe, dat kunt u wel geloven! En wat zag ons lodderig oog? Wonder boven wonder bleek Dancing Het Wilgenhof, naast een vrijwel intakt 50-ties interieur, ook nog eens een pracht van een Mortier Orgel in bijna originele staat te huisvesten! Björn Isebaert van Mechamusica en ikzelf waren het delirium nabij. Geniet alvast onze reiskiekjes...

maandag 22 juni 2009

Polkamanie te Gent

Toen ik laatst in het universiteitsbibliotheek van Gent rondsnuisterde, trof ik op de CATFISH databank een interessante titel aan van een nog interessanter personnage. Niemand minder dan Prudens van Duyse bleek namelijk in 1845 reeds (polkakenners fronsen nu reeds de wenkbrauwen) een schertslied te hebben geschreven op de Polkamanie. Prudens van Duysse kenners dan weer, zullen op hun beurt uiteraard niet verbaasd zijn te vernemen, dat het om een anti Frans lied gaat. Vlaamse Volksdansers daarentegen, zullen van verbazing van hun stoel vallen, wanneer in dit lied hun heilige, traditionele en toch wel zeer Vlaamse Polka, wordt verketterd als een nieuwerwetse Franse mode, louter en alleen bedoeld om het Vlaamse volk naar Franse pijpen te laten dansen.
De illustratie in bijlage is een karikatuur van Charles Vernier uit 1844, het jaar dat de Polkamanie losbarstte. Een 'commissaire de bal' berispt de jonge man als volgt: "Jeune homme! . . dites donc, jeune homme! . . vous dansez-là une danse aussi incoherente qu'incompatible avec les autorités constitutionnelles de votre patrie!" Waarop de jonge man gevat antwoordt: "Sergent de ville . . . vous m'affligez . . . vous voyez bien que nous polkons! . .". Het was dus overal hetzelfde liedje. Daarom wil ik u ook de tekst van Van Duyse niet geheel onthouden:

De Polka te Gent - Prudens Van Duyse
Stemme: On doit soixante mille francs
1. De Polka! roepen allen thans:
De duivel hael den nieuwen dans
Met heel- en halfverfranschten!
Of is ' t niet genoeg, dat wij,
In ongeneesbare razerny
Naer Fransche Pijpen dansten.
2. Wij leerden, dwazen dat we zijn
Het weven, 't schilderen in 't fijn
Het drukken aen de Franschen;
En zij, vol geest en vol fatsoen,
Die 't water zelve schuimen doen,
Wat leerden zij ons?... Dansen!
3. Dat zij ons kleeden, wel, zeer wel,
Na 't Fransche revolutiespel
Ons deed in 't hemde loopen;
Maer dansen, met den blok aen 't been.
Dat waer' te sterk: neen, duizenmael, neen!
Dat waer' te laeg gekropen.
Enz. enz.

woensdag 17 juni 2009

Danszalen en lantarens

Tijdens mijn talloze zoektochten in het Stadsarchief Antwerpen, kwam ik een wet uit 1853 op het spoor die de uitbaters van horecagelegenheden wilde verplichten om een lantaren boven hun deur te hangen. Na een massaal protest vanwege de herbergiers, werd deze wet al snel opnieuw weer ingetrokken. De wet breidde in feite een vervolg aan een toentertijd nog bestaande wet uit de 18de eeuw, van voor de tijd dus dat de straatverlichting in onze steden bestond.
Groot was dan ook mijn verbazing om deze
foto aan te treffen op de blog van het Krugerplein en Peperbuswijk in Borgerhout. Op eerste gezicht zien we 'gewoon' de bocht van de Bothastraat met pal in het midden een gebouw met een lantaren. Als we wat beter kijken kunnen we de tekst boven de deur lezen: Le Robinet, Wdwe Moonen. Wat zoveel betekent als Le Robinet, uitgebaat door Weduwe Moonen.
Nu wil het toeval dat tijdens mijn zoektochten in het stadsarchief voor het Museum Vleeshuis, ik verschillende balboekjes aantrof voor bals in een 'Le Robinet' in de Bothastraat. Le Robinet blijkt dus een danszaal te zijn geweest, én er hing een lantaren voor de deur... De enige zichtbare in de straat overigens. Nu golden de wetten van Antwerpen natuurlijk nog niet in Borgerhout ten tijde van Le Robinet. De tekst van de blog stelt een vraag naar de preciese naam van de straat. Onderaan staat namelijk Rue du Kattenberg, terwijl, de blogger heel terecht opmerkt dat de Kattenberg een rechte straat is.

We denken dat onze balboekjes het mysterie van de 'bocht' in de Kattenbergstraat een beetje kunnen helpen oplossen. Op het balboekje van 1909 lag Le Robinet aan de Kattenbergstraat en in dat van 1911 in de Bothastraat. Blijkbaar heette de Bothastraat voor 1911 ook Kattenberg. Volgens onze meest recente informatie werd Le Robinet later zaal Cattelberg. Met andere woorden: een historische zaal uit het hartje van Borgerhout wordt binnenkort door het Stadsbestuur gesloopt, op een boogscheut van - O, Ironie! - De Roma.




vrijdag 12 juni 2009

In De Morgen van een paar dagen geleden lazen we dat Mick Jagger in de bres springt om het Londense Granada Theater te redden. Jagger en zijn Stones traden daar op tijdens de beginjaren van hun carrière. Jagger vindt naar het schijnt dat dergelijke plekken bewaard moeten blijven. "Groepen van mijn generatie hebben er het vak geleerd. Je voelt op die plekken de polsslag van de cultuur. Het is bijzonder schrijnend dat gebouwen en centra die en cruciale rol hebben gespeeld in de Britse entertainmentsector voor de gemeenschap verloren dreigen te gaan.' Op deze pagina staan wat foto's en een stukje geschiedenis over dit theater dat naar verluid in 1937 haar deuren opende als cinéma. Vandaag is het pand volledig vervallen en dat is, zoals Jagger aangeeft, doodzonde. Onwillekeurig denken we dan aan een DE ROMA project voor Londen. Dat ze maar eens komen kijken. En wat cinéma's met danszalen te maken hebben? Ongeveer alles, maar daarover later meer...

Dansant erfgoed in de kijker


Deze blog gaat over dansant erfgoed, zeg maar dansgeschiedenis. Dansant erfgoed is elke vorm van erfgoed die met 'uit dansen gaan' in het verleden te maken heeft. Dat kunnen oude danszalen zijn, balboekjes, getuigenissen, foto's, muziek, filmpjes en wat dan ook zijn. Als het maar over dansen gaat, niet op een podium, maar op de dansvloer, in de dancing, op een feest in de buurt of gewoon thuis in de woonkamer. De bedoeling is om ongeveer eenmaal per week een bericht te posten.